has | VoorbeeldThe man has the book. | VertalingDe man heeft het boek. |
have | VoorbeeldYou have children. | VertalingJullie hebben kinderen. |
had | VoorbeeldShe had three daughters with him. | VertalingZe had drie dochters met hem. |
having | VoorbeeldThe serious man does not know why having bilingual children is special. | VertalingDe serieuze man weet niet waarom het hebben van tweetalige kinderen bijzonder is. |
had | VoorbeeldWe have not had enough students to open the courses. | VertalingWij hebben niet genoeg studenten gehad om de cursussen te openen. |
have | VoorbeeldI did not have time to eat. | VertalingIk had geen tijd om te eten. |
has | VoorbeeldHe has never been abroad. | VertalingHij is nooit in het buitenland geweest. |
have | VoorbeeldWe have walked on the beach each day. | VertalingWij hebben elke dag op het strand gelopen. |
had | VoorbeeldI had come to talk to you but you were not there. | VertalingIk was gekomen om met je te praten, maar je was er niet. |
have | VoorbeeldThis change will have created more jobs by next month. | VertalingDeze verandering zal meer banen hebben gecreëerd voor volgende maand. |